Het kind komt niet tot automatisatie van de letters naar klanken tot woorden. Het lezen loopt niet vlot doordat het kind nog te lang moet nadenken over de letters/klanken. Hierbij wordt vaak nog teruggedacht aan de kernwoorden (waarmee de letters in de klas worden aangebracht).
De typische (hardnekkige) fouten zijn:
Het proces van het omzetten van gesproken taal naar geschreven taal (spelling) verloopt moeilijk. Het kind komt niet tot automatisatie van de klanken tot letters.
De spellingsregels spelen hierbij ook een grote rol. Het kind heeft moeite om deze spellingsregels te automatiseren. Het kind begrijpt de regel (meestal) wel, maar vergeet deze toe te passen.
Kinderen met een schrijfstoornis hebben vaak geen woordbeeld. Wanneer je als persoon zonder deze problematiek een woord hoort, kan je dat woord ook voor de geest halen. Je weet bijvoorbeeld dat het woord ‘lopen’ geschreven wordt met één ‘o’. Kinderen zonder woordbeeld moeten de spellingsregels gebruiken bij elk woord (in dit geval de regel van verenkelen en verdubbelen).
De typische (hardnekkige) fouten zijn:
Het kind heeft moeite met specifieke rekenvaardigheden. Hierbij verloopt het aanleren en vlot toepassen van de rekenregels moeilijk. Het kind weet niet welke rekenregels hij moet gebruiken om de oefeningen op te lossen of de methode die hij gebruikt is verkeerd.
De typische (hardnekkige) fouten zijn:
Oefeningen rekenen
Oefeningen taal/spelling
Oefeningen lezen
Oefeningen voor kleuters