Kinderen doorlopen verschillende fasen om hun taal te ontwikkelen.
Normale taalontwikkeling
- Tussen 18 maanden en 24 maanden: tweewoorduitingen (vb. mama pele = mama spelen)
- Tussen 2 en 3 jaar: explosieve taalontwikkeling: de echte ontwikkeling van zinnen komt op gang
- Vanaf ± 2,6 jaar: enkelvoudige, actieve zinnen (vb. papa rijdt met de auto)
- Vanaf ± 3,6 jaar: samengestelde zinnen (vb. ik doe mijn jas aan want het is koud)
- Vanaf ± 5 jaar: meer passieve zinnen, al dan niet beschrijvend, mededelend, gebiedend, vragend of ontkennend
Primaire taalontwikkelingsstoornis (dysfasie)
De taalontwikkeling kan vertraagd of afwijkend verlopen. Er zijn geen andere onderliggende problemen bij het kind aanwezig.
Hieronder worden een aantal mogelijke taalproblemen verduidelijkt met een voorbeeld:
Taalvorm
- Verbuigingen: meervouden, verkleinwoorden
Broeren i.p.v. broers, raamtje i.p.v. raampje
- Vervoegingen van de werkwoorden
Broer lopen i.p.v. broer loopt
- Zinsbouw
Gebruiken minder zinnen dan leeftijdsgenoten of laten verplichte zinsdelen weg
Taalinhoud
- Woordenschat: benoemen is beperkt of het kind gebruikt voor alles hetzelfde woord
Alle dranken worden benoemd als water
- Verhalen vertellen/begrijpen is moeilijk
Verbanden tussen zinnen worden onvoldoende gelegd, waardoor de boodschap niet overkomt
Taalgebruik
- Moeite met beurt nemen
Ze reageren niet op uitingen van de ander en lokken geen uitingen van de ander uit
- Moeite om gespreksonderwerp duidelijk te maken
Snel veranderen van onderwerp
- Het kind veronderstelt te veel of te weinig voorkennis
De uiting: ‘We hebben dat geschilderd.’ Het kind vertelt niet waarover het gaat en veronderstelt dat gesprekspartner deze info al weet.
- Moeite met de samenhang binnen zijn verhaal
Er is een onjuiste of verwarrende verwijzing naar plaats en tijd
- Moeite om zich aan te passen aan niveau van gesprekspartner
Op dezelfde manier praten tegen kleine zus als tegen de juf
- Gebruikt taal onvoldoende om te denken
Ze kunnen bij het oplossen van een probleem het probleem niet goed analyseren in deelproblemen
- Aandacht is vluchtig
Ze kunnen niets plannen
Secundaire taalontwikkelingsstoornis
De taal van het kind verloopt vertraagd als gevolg van een onderliggend probleem, zoals:
- Verstandelijke handicap (laag IQ)
- Hyperkinetisch gedrag met aandacht- en concentratieproblemen (ADHD)
- Gehoorstoornis (kind hoort onvoldoende uit de omgeving om taal op te nemen)
Wat kunnen wij doen
Bij jonge kinderen is de therapie meer gericht op spel- en gesprekssituaties waarbij aansluiting wordt gezocht naar de interesses en dagelijkse leefsituatie van het kind.
Bij iets oudere kinderen kunnen bepaalde onderdelen gericht ingeoefend worden, waarbij gestreefd wordt naar integratie van deze onderdelen in spontane spreeksituaties.